Hoe gaat de Belastingdienst om met de vrijstelling van belasting bij het erven of schenken van ondernemingsvermogen?

Ruimere toepassing bedrijfsopvolgingsregeling?

Als u ondernemingsvermogen (bijvoorbeeld via een eenmanszaak of aandelen in een bv) geschonken krijgt of erft dan moet u in beginsel over de waarde van de onderneming schenkbelasting of erfbelasting betalen. Maar, als u de onderneming voortzet dan kunt u, als u aan bepaalde voorwaarden voldoet, gebruik maken van een belastingvrijstelling. U betaalt dan minder of geen belasting. Deze regeling wordt de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) genoemd en is opgenomen in de Successiewet (Sw).

Hoewel de regeling fiscaal aantrekkelijk is voor ondernemers, blijkt uit de praktijk dat door de Belastingdienst de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de vrijstelling strenger worden uitgelegd dan in de huidige wetgeving is opgenomen. De Hoge Raad heeft in een recente uitspraak namelijk verduidelijkt dat de regeling ruimer moet worden uitgelegd dan de Belastingdienst nu doet. In deze blog gaan wij hier nader op in.

De BOR

Door toepassing van de BOR wordt voorkomen dat u fiscale belemmeringen ondervindt bij het verkrijgen van ondernemingsvermogen van de schenker of erflater. De verkrijging van ondernemingsvermogen is namelijk tot € 1.102.209 vrijgesteld van schenk- of erfbelasting. Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%, waarbij 17% dus wel wordt belast. Verder kan voor de eventueel verschuldigde belasting gedurende tien jaar rentedragend uitstel worden verkregen. Om in aanmerking te komen voor de BOR moet u een verzoek (bijvoorbeeld via de aangifte) indienen bij de Belastingdienst.

Voorwaarden

Om de BOR te kunnen toepassen moet voldaan worden aan de bezitseis en aan de voortzettingseis.

Bezitseis

De bezitseis houdt in dat het ondernemingsvermogen ten minste vijf jaar in bezit moet zijn geweest van degene die u het ondernemingsvermogen heeft geschonken (of één jaar in het geval van vererving). Als de aandelen in een vennootschap tot een aanmerkelijk belang behoren dan geldt dat gedurende de genoemde periode van vijf of één jaar (bezitsperiode) dezelfde materiële onderneming moet worden gedreven. Met andere woorden, de onderneming moet dezelfde activiteiten uitoefenen.

Voortzettingseis

Voor u als voortzetter van de onderneming geldt de voortzettingseis. De voortzettingseis houdt in dat de verkregen onderneming gedurende vijf jaar voortgezet moet worden of de  aanmerkelijkbelangaandelen moeten door u in bezit worden gehouden. Met andere woorden, u mag de onderneming of de aandelen niet verkopen.

De BOR is dus bedoeld voor reële bedrijfsopvolgingen.

Praktijk

Bij de uitbreiding van een onderneming (bijvoorbeeld door aankoop van een nieuw bedrijf) nam de staatssecretaris eerder het standpunt in dat voor de toepassing van de BOR een afzonderlijke bezitseis geldt ten aanzien van het nieuwe bedrijf. Maar uit een recente uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat niet elke uitbreiding van een onderneming hiertoe leidt. Het kan namelijk goed voorkomen dat er weliswaar een nieuw bedrijf wordt gekocht, maar dat dit bedrijf opgaat in de oorspronkelijke onderneming. Er zijn dan geen afzonderlijke ondernemingen, maar één onderneming voor de toepassing van de BOR. De bezitsperiodevan de oorspronkelijke onderneming loopt dan nog steeds door en de nieuwe onderneming valt hier dan ook onder.

De Hoge Raad heeft in een andere uitspraak aangegeven dat een uitzondering geldt voor de situatie dat de overgenomen onderneming niet opgaat in de onderneming. Als deze situatie van toepassing is dan moet wel per afzonderlijke onderneming beoordeeld worden of aan de bezitsperiodewordt voldaan.

In de praktijk zullen hier wederom nieuwe feitelijke discussies over ontstaan met de Belastingdienst. Want wanneer is sprake van een zelfstandige (objectieve) onderneming? De Belastingdienst zal naar verwachting vaker het standpunt innemen dat de uitbreiding kwalificeert als een zelfstandige (objectieve) onderneming met als gevolg dat niet wordt voldaan aan de bezitseis en de BOR niet kan worden toegepast. Het gevolg is dat er meer procedures over dit vraagstuk gevoerd zullen worden. In dergelijke gevallen is het van belang om na te gaan welke ondernemingen er door de voortzetter gedreven worden. Dit is van belang om de bezitseis op juiste wijze toe te passen. Als namelijk achteraf blijkt dat u niet voldeed aan de voorwaarden voor de BOR dan bent u alsnog belasting verschuldigd.

Tot slot

Zoals blijkt uit de uitspraak van de Hoge Raad legt de Belastingdienst de toepassing van de BOR strenger uit. Indien de regeling volgens de Belastingdienst tot onwenselijke uitkomsten leidt, dan is het aan de wetgever om hier iets aan te doen. Recent is overigens door het Ministerie van Financiën een rapport gepubliceerd met een aantal voorstellen voor het aanpassen van de BOR in de toekomst. De ontwikkelingen hierover houden wij nauwlettend in de gaten.

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op via info@booijbikkers.nl of 085 20 30 950.