Douanerechtspraak 2018/5: Controle, douanewaarde, transactiewaarde

Door: mr. G. van Dam

De Hoge Raad is van oordeel dat uit de tekst van artikel 181bis UCDW en de ontstaansgeschiedenis van dit artikel niet volgt dat de in artikel 181bis UCDW neergelegde voorschriften níet kunnen worden toegepast nadat de douaneautoriteiten de vermeldingen in een douaneaangifte hebben aanvaard en de goederen waarvoor de douaneaangifte is gedaan, onvoorwaardelijk hebben vrijgegeven.

Voor wat betreft de plaats van dit artikel in de UCDW wijst de Hoge Raad erop dat juist het feit dat artikel 181bis UCDW in de titel “Douanewaarde” van de UCDW is ingevoegd, een aanwijzing vormt dat de in dit artikel neergelegde voorschriften bij elke controle van een correcte toepassing van artikel 29 van het CDW in een douaneaangifte van toepassing zijn. Het maakt niet uit of deze controle plaatsvindt voordat of nadat de douaneautoriteiten de goederen hebben vrijgegeven.

Toch kan het aangevoerde middel niet tot cassatie leiden nu in het oordeel van het Hof besloten ligt dat alles wat de Inspecteur in hoger beroep had aangevoerd geen aanwijzing vormde om te twijfelen aan de juistheid van de transactiewaarden.

Lees de gehele uitspraak en het commentaar hier.